maandag 1 maart 2010

In de sporen van Béjart III

Wat een missie nodig heeft, is discipline en structuur. Ik heb een strak programma opgesteld: ‘s morgens van 9u tot 10u joggen we twee kilometer, doen we yoga, lenigheids- en krachtoefeningen. We houden dit na drie weken nog altijd vol. 'Als Obama en Sarkozy, nog twee mensen met een missie, iedere morgen kunnen joggen, kunnen wij dat ook', spreek ik mijn spelers toe.

Om negen uur stipt vertrekken we als een kudde op het strand, zonder iPod maar met live zang van de groep. Heerlijk, die jodium, die zon en die pijn. Af en toe komen we trainende en snuffelende Senegalezen tegen, toeristen en zwerfhonden.

Volledig in de geest van Béjart zijn we naast dans ook met yoga bezig, en dat wordt gesmaakt door de hele spelersploeg van zowel dansers als muzikanten. Weinig muzikanten van bij ons doen dat nog voor een productie. Maar Senegalezen zijn net als Romeinen: de esthetiek van het menselijke lichaam is geen detail. Naast hen voel ik me soms echter meer Louis de Funès dan danser.

Van 10u tot 13u werken we bijna aan één stuk door, creëren we choreografieën, theatrale scènes en stukjes muziektheater. We maken hierbij gebruik van hedendaagse en traditionele dansbewegingen (wat ook het onderscheid moge zijn), klassieke Westerse en Senegalese traditionele muziek en ritmes ... Wie nog niet is afgehaakt bij het lezen van deze blog, zal dat nu wellicht wel doen bij de opsomming van al ons materiaal. Zo duiken we in verschillende muziekstijlen en -dansen:
  • Sabardansen, oorspronkelijk van de Wolof-etnie, de Barambaye en de Farwoudiar, de Leumbeldansen uit Dakar en omstreken en de Rambal uit Koalack.
  • De Requiem van Mozart
  • De Manochdans van de Balante-etnie (dat heb ik me alleszins laten wijsmaken) uit het zuiden van Senegal en Guinee Bissau. Manoch wordt ook de dievendans - 'la danse des voleurs de troupeaux' genoemd.
  • Dido en Aeneas van Henry Purcell
  • Verder nog bewerkingen van de Yella-dans op het Wangoritme van de Toucouleurs
  • Senegalese antikoloniale liederen
  • Dundunba (Senegal/Guinee conackry, Mandinge)
  • Sorouba-ritmes en Lediengdans van de Djola uit de Casamance (Zuid-Senegal)

Van 13u tot 14 eten en rusten we, want dan is het heet. Tussen 17u en 19u worden choreografiëen dan weer herhaald en ingestudeerd, en dans- of dramaopdrachten voorbereid voor de dag erop.

En dat allemaal om een voorstelling te maken over de vijftigste verjaardag van Senegal en het verdriet van de Fransen, VDB, jong Senegalees artistiek geweld, Béjart en de Belgen ... Dat is ons strak programma, noodzakelijk voor het slagen van onze missie 'L'Afrique c'est chic'. Ze wordt totnogtoe door de hele ploeg, Senegalezen en Belgen, fantastich goed uitgevoerd. Dat belooft dus ....

VDB en Mbour

Onze verblijfplaats en repetitieruimte bevinden zich op de grens tussen Saly en Mbour. Op amper tachtig kilometer van Dakar. Met de auto doe je er toch gemiddeld drie uur over. Het is er superdruk en de weg lijkt gebombardeerd geweest te zijn en nooit meer hersteld. Mijnheer de president toch, dit is een belangrijke as van je infrastructuur voor je economie en je zit met ontelbare werkelozen. Waar wacht je op? Je slaat er twee vliegen mee in één klap!

Enfin, hier zeggen de inwoners dat ze bij Mbour horen, want Saly heeft een slechte reputatie: veel seks, drank en oplichterij. Onze landgenoot en gevallen wielergod Frank Vandenbroucke is er gestorven in een hotel. Mysterieus waren de omstandigheden en nog mysterieuzer was de Senegalese prostituee die erbij was …

Is het toeval dat wij hier zijn of zijn we Dag Allemaal-gewijs verzot op smeuïge verhalen? Nee, daar doen we niet aan mee, het is inderdaad stom toeval. Onze verblijfplaats lag al vast voor onze wielrenner er zijn laatste adem uitblies. Dat dit verhaal meegenomen wordt in de voorstelling kan, maar moet niet.

In ieder geval is dit één van de zovele verhalen over toerisme, prostitutie en gevallen engelen in Senegal. Talrijk zijn de jonge meisjes of jongens die een graantje willen meepikken in de attractieve toerisme-industrie door hun prachtig zwart en jong lichaam te verkopen aan geile, meestal veel te oude, uitgebluste westerlingen. Vaak, zoals Frank, uitgespuwd door hun land van herkomst. Die jonge felle Senegalezen worden hier antiquairs genoemd: ze verzamelen Westers antiek.

Arme Frank, hij had net als ik een missie. Waar is het misgelopen, wat zou ik van hem kunnen leren? Van de doping afblijven en mij niets aantrekken van de kleingeestige, onmachtige en jaloerse criticasters die je het leven soms zuur maken. Het zijn dikwijls net ornithologen: ze kennen veel over vogels maar kunnen niet vliegen.

Terug naar het Senegalese sekstoerisme. Is het een eerlijke vorm van tapijthandel, genre 'jij geeft me dit en ik geef je dat'? Of gaat het hier om uitbuiting in de schaduw van een arme, corrupte maatschappij? Ik vang verhalen op dat het vaak ouders zijn die ten einde raad en financieel aan de grond, hun kinderen uitsturen om aan te pappen met toeristen … Onverantwoord of pure overleving? Vele vragen waar ik met mijn missie een antwoord zal op trachten te vinden. Of sus ik enkel mijn geweten?